Jezus was een Jood. Paulus was een Jood. Maar wat betekent dat concreet? Hoe verhielden zij zich tot andere groepen binnen het rijk geschakeerde jodendom uit de tijd van de Tweede Tempel? Neem bijvoorbeeld de vraag hoe de Thora in het dagelijks leven moest worden toegepast, hoever je bijvoorbeeld mocht lopen op de sabbat of hoe de voedselwetten precies geïnterpreteerd moesten worden. Of welke rol de reinheidswetten in het dagelijks leven functioneerden. Hierover werd in het toenmalig jodendom veel gediscussieerd en Jezus en Paulus doen daar volop aan mee. Welke posities nemen zij in? Hoe gingen Joodse gelovigen in Jezus in het vroegste christendom om met bepalingen uit de Thora? Hoe verhoudt zich de notie dat in Christus de wet ‘vervuld’ is tot Jezus’ uitspraak dat er geen jota of tittel van zal vergaan? Welke rol speelt de in het Oude Testament zo centrale landbelofte nog in het Nieuwe Testament? Wat betekent het voor ons dat veel christelijke praktijken direct of indirect van het jodendom zijn afgeleid? Te denken valt bijvoorbeeld aan het Onze Vader, dat een voluit Joods gebed is.

 

Verwijzingen

• Bijdragen Matteüs commentaar.

• Recensie van Het Nieuwe Testament met Joodse toelichtingen - Dr. M. Rotman, in het nummer van Kerk en Theologie 2025 (volgt nog).​

• In de toekomst worden hier meer publicaties opgenomen rondom deze deelvraag.